
24/7 zorg & bereikbaarheid
Meer dan 40 jaar expertise
Passie voor dieren
Persoonlijke aandacht & zorg
Parasieten

Parasitaire infecties zijn een veel voorkomend probleem bij hobby pluimvee. Omdat de kippen vaak buiten scharrelen raken ze sneller besmet. Met name bij kuikens kunnen deze infecties voor grote problemen zorgen.
Parasitaire infecties zijn op te delen in endo- en ectoparasieten. Endoparasieten zitten in het lichaam. Er zijn eencellige parasieten zoals coccidiose en meercellige parasieten zoals wormen. De diagnose van een endoparasitaire infectie is te stellen door middel van onderzoek van de mest. Het mestonderzoek wordt uitgevoerd in ons eigen laboratorium.
Ectoparasitaire infecties zijn infecties die aan de buitenkant van het lichaam zitten. De bekendste voorbeelden zijn kalkpoten en bloedluis. De diagnose is meestal te stellen door onderzoek van huidafkrabsels of veren. De bloedluis vormt hierop een uitzondering omdat deze luis zich enkel ’s nachts voedt met het bloed van de kip. Overdag zit de luis verstopt in kieren in het hok. Daardoor kan de diagnose, maar ook de behandeling een behoorlijke uitdaging zijn.
Coccidiose
De meest voorkomende parasitaire ziekte bij kippen is coccidiose. Dit zijn eencellige parasieten die in de darmcellen leven. Met name bij jonge kippen kan deze parasiet veel schade geven en kan de kip ernstig ziek worden. Een geïnfecteerde kip scheidt de oöcyten (coccidiën ‘eieren’) uit met de ontlasting. In de omgeving zijn deze oöcyten zeer resistent, ze kunnen maandenlang infectieus blijven. Ze worden het snelst infectieus bij warm en vochtig weer, maar kunnen in alle weersomstandigheden overleven. Ze zijn ook ongevoelig voor vrijwel alle ontsmettingsmiddelen.
De verschijnselen zijn diarree, vermageren en soms sterfte. Hoe ernstig de verschijnselen zijn hangt af van de hoeveelheid opgenomen oöcyten. Bij acute coccidiose is er bloederige mest en vaak ook. Het beeld kan gecompliceerd worden door secundaire infecties met de bacterie Clostridium perfringens; dat kan leiden tot een ernstige darmontsteking en sterfte. Ook gelijktijdige infecties met andere parasieten kunnen de ziekte ernstiger doen verlopen.
De diagnose wordt gesteld door middel van een ontlastingsonderzoek.
Om coccidiose te voorkomen is goede hygiëne heel belangrijk. Ontlasting moet altijd zoveel mogelijk weggehaald worden bij voederplekken en ook de waterplek moet schoongehouden worden. In het hok moet voldoende droog strooisel aanwezig zijn. Goede voeding is ook belangrijk, een gezonde kip zal betere weerstand hebben tegen coccidiose.

Bloedluis of bloedmijt
Bloedmijt (Dermanyssus gallinae) is een mijt die zich voedt met het bloed van kippen. Dit gebeurt alleen ’s nachts, waardoor de diagnose lastig kan zijn. Overdag zit de mijt verstopt in de kieren van het hok. Bij zware infecties kan de kip ziek worden van het bloedverlies, wat herkenbaar is door een bleke kam. Het bestrijden van de bloedluis kan erg moeilijk zijn, omdat de bloedluis zich goed kan verstoppen.
De kippen kunnen behandeld worden bij ernstige infecties met een anti-parasitair middel, maar de behandeling van het hok is nog veel belangrijker. Voorkom zoveel mogelijk dat er kieren en gaten zijn. Zorg ervoor dat zitstokken en legnesten goed schoon gemaakt kunnen worden. Er zijn ook allerlei oplossingen om te zorgen dat de mijten niet bij de kippen op de stok kunnen kruipen. Bijvoorbeeld plastic bakjes die je aan de uiteindes van de stok kunt monteren en kunt vullen met olie, zodat de mijten niet bij de kippen kunnen komen.

Kalkpoten
Kalkpoten bij de kip wordt veroorzaakt door schurftmijten. De mijt (Knemidokoptes mutans) graaft diepe gangen in de huid van de poten en tenen. Hierdoor verdikt de huid en ontstaan gelaagde, hoornige en onregelmatige korsten. Door de korsten en indroging van exsudaat ontstaat een wittig, bestoven, kalkachtig uiterlijk; ‘kalkpoten’. Deze mijt is aan te tonen in microscopisch onderzoek van huidafkrabsels, maar het klinisch beeld is erg typisch. Er is geen behandeling geregistreerd, maar anti-parasitaire middelen kunnen wel gebruikt worden in ernstige gevallen.
Anti-parasitaire middelen zijn niet altijd nodig. De poten weken, afborstelen en daarna insmeren met vaseline helpt goed. Door de vaseline worden de mijten verstikt. Daarnaast moet het hok schoon en drooggehouden worden, want de mijt houdt van een vochtige omgeving.
Wormen
Een besmetting met spoelwormen komt veel bij kippen voor, maar er ontstaan pas verschijnselen bij zware infecties. Het meest voorkomend is Ascaridia galli. De verschijnselen bestaan uit langzame vermagering en bleek worden. De diagnose is te stellen door middel van ontlastingsonderzoek. Spoelwormen zijn goed te behandelen. Naast ontwormen, moet ook de leefomgeving goed schoon gemaakt worden.
Draadwormen geven vaker een ernstiger ziektebeeld, ook met vermageren en bleekheid. Vooral bij jonge kippen kan een draadworm infectie ernstig verlopen. De belangrijkste soort is Capillaria obsignata. Menginfecties met andere wormen of coccidiën komen veel voor en zorgen ervoor dat de verschijnselen ernstiger worden. De infectie is goed te behandelen door het toedienen van ontwormingsmiddelen.
De kleine spoelworm (Heterakis gallinarum) veroorzaakt een infectie in de blindedarm van de kip. Het verloop hiervan is meestal niet ernstig. De wormen zijn in de blindedarm zichtbaar bij sectie, de eieren in de mest zijn moeilijk te onderscheiden van de eieren van de grote spoelworm. De therapie is hetzelfde als bij de grote spoelworm.

Gaapworm
Bij kippen en hoenderachtigen komt gaapworm voor. De worm Syngamus trachea komt vrij algemeen voor bij vogels die buiten of in volières gehouden worden. Met name jonge kippen zijn hier gevoelig voor. De volwassen wormen leven in de luchtpijp. Daar leggen ze eieren, die door de kip worden opgehoest en ingeslikt. Vervolgens worden de eieren met de mest uitgescheiden.
In het ei ontwikkelt zich een larve. Die wordt direct opgenomen door een kip of wordt eerst opgenomen door een tussengastheer. Door het leven in een tussengastheer kan de larve aanzienlijk langer overleven dan vrij in de omgeving. De kip wordt besmet als hij een besmette tussengastheer op eet (bijvoorbeeld een regenworm, slak of kever). Na opname van de larve migreert deze via het circulatiestelsel vanuit de darm naar de longen.
Verschijnselen kunnen bij een zware infectie ontstaan door de migratie in de longen. Dit kan resulteren in emfyseem, oedeem en longontsteking en zelfs leiden tot sterfte. Bij minder zware infecties ontstaat een luchtpijpontsteking, doordat de wormen zich aan de wand hechten. Hierdoor ontstaat er een overvloedige slijmproductie, wat kan zorgen voor partiele obstructie van de luchtpijp. De ademhaling kan hierdoor bemoeilijkt worden, tot stikken aan toe. De dieren happen naar lucht (vandaar de naam gaapworm) en hoesten en schudden met de kop om de obstructie kwijt te raken.
De diagnose wordt gesteld op basis van de anamnese, waarbij ook bloedarmoede een kenmerk is, en onderzoek van de mest. Bevestiging kan worden verkregen door sectie.
De behandeling bestaat uit het toedienen van een antiparasiticum. De prognose is afhankelijk van de ernst van de infectie.