In totaal worden 50 soorten beschreven binnen de groep van kleine bloedwormen. Hiervan komen maar 10 tot 20 soorten veel voor. De volwassen kleine bloedwormen worden gevonden in de dikke en blinde darm van paarden van alle leeftijden, behalve bij pasgeboren veulens.


Levenscyclus van bloedwormen buiten het paard:

De levensloop van de kleine en grote bloedworm, buiten het paard, is hetzelfde. Eitjes van bloedwormen komen met de mest op de wei, een larfje kruipt binnen enkele dagen uit het eitje en ontwikkelt zich op de wei tot een infectieus larfje. Deze ontwikkeling tot een larfje gebeurt alleen op de wei en is voor het larfje het gunstigst  bij warm vochtig zomer weer. Paarden op een zandpaddock of die op stal staan zullen geen bloedworm infectie oplopen, de condities zijn dan te ongunstig voor de ontwikkeling van de infectieuze larfjes. Tijdens het grazen neemt het paard de infectieuze larfjes op. Onder koele en vochtige weersomstandigheden kunnen infectieuze larfjes tot 6 maanden overleven op de wei. Bij droog en warm weer is de levensduur van een larfje op de grond een stuk korter. Om de kans om opgenomen te worden te vergroten verplaatsen larfjes zich bij vochtig weer langs de grashelm naar boven. Na opname vindt binnen het paard de verdere ontwikkeling van larve tot volwassen worm plaats. De ontwikkeling binnen het paard verloopt bij grote en kleine bloedwormen verschillend.

 

Levenscyclus van de kleine bloedworm:

Als infectieuze larfjes door het paard worden opgenomen, dringen ze bij aankomst de dikke darm onmiddellijk binnen naar het darmslijmvlies. Na een ontwikkelingsperiode van minimaal 6 weken in zowel het darmslijmvlies als de darminhoud vinden we de volwassen wormen die eitjes leggen in de darmen. Kleine bloedworm larfjes hebben de unieke eigenschap dat ze tijdelijk in een soort winterslaap kunnen gaan waarbij ze worden ingekapseld in de darmwand. Of een larfje in winterslaap gaat of zich direct tot volwassen worm ontwikkeld is afhankelijk van veel factoren. De leeftijd en de weerstand van het paard en het seizoen. Volwassen wormen in de darmholte communiceren met de larfjes in de darmwand. Zij informeren de larfjes dat er voldoende volwassen wormen in de darmholte zijn die eitjes leggen en dat de larfjes voorlopig wel in de darmwand mogen blijven. De larfjes stoppen daarop met het rondkruipen in het darmslijmvlies. Het afweersysteem van het paard heeft dan eindelijk de kans om de larfjes in te kapselen. De larfjes kunnen zo tot 3 jaar ingekapseld blijven zitten, ze wachten dan op de kans om zich tot volwassen worm te ontwikkelen. Als er een signaal komt vanuit de darmholte dat er geen of onvoldoende volwassen wormen meer zijn, dan gaan er een aantal larfjes vanuit de wand naar de darmholte. Daar ontwikkelen ze zich binnen een korte periode tot volwassen worm en gaan eitjes leggen.

 

Symptomen:

Soms is de migratie vanuit de darmwand zo massaal, bijvoorbeeld na een ontworming, dat grote gedeeltes van het slijmvlies van de dikke darm geheel kapot gaan door de larven die zich een weg banen vanuit de darmwand naar de holte van de darm. Zulke paarden zijn ziek, en kunnen heftige diarree krijgen met vaak een fatale afloop. Bij deze paarden zullen er geen eitjes in de mest te vinden zijn, omdat de volwassen wormen door voorafgaande behandeling zijn afgedood terwijl de jonge larven nog niet in staat zijn om eitjes te produceren. Het spreekt voor zich dat een dergelijke situatie voorkomen moet worden. Bij optreden van acute diarree door wormen adviseren wij om contact op te nemen met de dierenarts.

foto VPL 'Het Woud'

Larven kunnen ook enkele maanden rondkruipen in de darmwand. Doordat ze zich steeds verplaatsen kan de darmwand ernstig ontstoken raken. Dit gebeurt met name bij jonge paarden.

 

Diagnose:

Bij mestonderzoek wordt naar bloedwormeitjes gezocht. Omdat de eitjes van de kleine en grote bloedworm niet van elkaar kunnen worden onderscheiden, wordt het totaal aantal eitjes vermeld  bij de uitslag. Aan de hand hiervan krijgt u een advies om wel of niet te behandelen.

 

Behandeling:

Wormmiddelen met ivermectine zijn de eerste keus bij besmettingen met bloedwormen. Omdat paarden tot ongeveer 5-6 jaar extra gevoelig zijn voor ingekapselde larfjes adviseren wij om die groep, als ze in het najaar in besmette weides hebben gelopen, in november- december preventief te behandelen met moxidectine.  Andere wormmiddelen zijn namelijk niet actief tegen de ingekapselde larfjes.